1. Leg je baby moe in bed
Leg je baby in bed als hij moe is, maar nog wel wakker. Geef hem de kans om zelf in slaap te vallen. Soms huilt hij nog even, dat is niet erg. Zo leert je baby om zonder hulp te gaan slapen. Natuurlijk ga je wel naar je baby toe als hij na een paar minuten blijft huilen (zie punt 7). Jonge baby's kunnen vaak nog niet zelf in slaap vallen, maar hebben daar de ouder bij nodig. Ze willen bijvoorbeeld graag gewiegd worden of dat de ouder hen vasthoudt. Dat is heel normaal babygedrag. Baby's leren, als ze ouder worden, vanzelf om zonder hulp in slaap te vallen.
2. Volg een vast bedritueel
Duidelijkheid en structuur zijn belangrijk. Ook bij het slapengaan. Zorg vooral 's avonds voor een positief en rustig ritueel. Doe alles steeds in dezelfde volgorde. Bijvoorbeeld eerst je kind in bad doen, dan de pyjama aantrekken en daarna een verhaaltje voorlezen. Zo leert je kind tot rust komen. Als er dan ooit slaapproblemen komen, heb je een ritueel om op terug te vallen.
Als je ergens anders bent, probeer dan zoveel mogelijk hetzelfde patroon te volgen. Vertel anderen ook over deze gewoonten, bijvoorbeeld wanneer je baby bij familie slaapt.
3. Eigen bed of wieg
Geef je baby een vaste slaapplek. Het best is:
in zijn eigen wieg of ledikant.
Zorg ervoor dat je baby lekker ligt, om te beginnen op een goed matras. Let ook op hoe je het bed opmaakt.
4. Zorg voor rust
Zorg dat het rustig is aan het eind van de dag. Zet de tv en computer uit. Breng je baby ook rustig naar bed. Als er te veel
prikkels zijn, kan je baby gaan huilen of slecht slapen.
Zet geen tv in de kamer. Zorg dat tijdens het slapen alle digitale apparatuur in een andere kamer ligt. Deze verstoren de nachtrust, ook al staan ze 'op stil'.
5. Maak het 's nachts donker
Het kan helpen als je het 's nachts zo donker mogelijk maakt. Als je baby 's nachts wakker wordt, maak het dan niet te gezellig. Als het nodig is, geef je hem voeding en/of een schone luier. Vertel dat het nacht is en tijd om weer te gaan slapen. Houd het licht gedempt door een nachtlampje te gebruiken. Of zet een dimmer op de plafondlamp.
6. Verschonen als het echt nodig is
Verschoon 's nachts alleen als het echt nodig is. Heeft je baby een kwetsbare huid en luieruitslag, dan is dat wel een reden om ook 's nachts een schone luier te geven. In de warme zomermaanden hebben baby's sneller geïrriteerde billetjes. Ook dan is vaker verschonen fijn.
7. Troost je baby als hij hard huilt
Het kan zijn dat je baby hard moet huilen voor het slapen.
Troost je baby, want als hij overstuur is, valt hij niet zo makkelijk in slaap. Je kunt hem wiegen, strelen of knuffelen, maar je kunt ook zachtjes zingen, neuriën of praten. Als je baby rustig is, leg je hem weer terug in bed.
8. Zorg voor een goede temperatuur in de kamer
De beste temperatuur voor de babykamer ligt tussen 16 en 18 graden. Als je baby te vroeg is geboren, is dat een te grote overgang. Dan is het advies 18 tot 20 graden. Dit kun je langzaam afbouwen naar 16 tot 18 graden. Zorg voor goede ventilatie.
Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm heeft, voel dan even aan zijn nekje. Als dat erg warm en zweterig is, heeft je baby het te warm.
In de warme zomermaanden is de temperatuur vaak iets hoger. Dit is niet erg, houd hier wel rekening mee bij het aankleden en het toedekken van je baby.
9. Zorg ook goed voor jezelf
Het is belangrijk dat je zelf ook rust krijgt. Rust bijvoorbeeld uit als je baby slaapt en doe af en toe ook
iets voor jezelf. Ben je heel erg moe? Laat je baby dan eens bij iemand anders slapen.
Als je je baby 's nachts graag dicht bij je wilt houden, kun je het best de wieg naast je eigen bed neerzetten. Dat is veel veiliger dan
samen bij jou in bed slapen.
Iedere baby slaapt wel eens
slecht. Misschien heb je iets aan tips om
slaapproblemen te voorkomen.