Ontwikkeling motoriek
Je kind ontwikkelt zich in de eerste jaren razendsnel. Je kind leert kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek. Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
Kinderen ontwikkelen zich in hun eigen tempo
De fijne motoriek ontwikkelt zich later dan de grote bewegingen. Kinderen volgen hun eigen tempo. Het ene kind loopt bijvoorbeeld snel, het andere kind doet het rustig aan.Van Wiechenonderzoek
De Jeugdgezondheidszorg volgt samen met jou de ontwikkeling van je kind. Zij gebruiken daarvoor het Van Wiechenonderzoek. Bij dit onderzoek wordt gekeken naar de ontwikkelingsmijlpalen van kinderen in de eerste vier jaar. Ontwikkelingsmijlpalen zijn bijvoorbeeld: lopen, springen, balanceren, blokjes stapelen. Het onderzoek wordt genoteerd in een schema, waarmee de jeugdarts en jeugdverpleegkundige bijhouden hoe ver je kind is in zijn ontwikkeling op verschillende gebieden. Aan de hand van dit schema kun je samen met de medewerkers bij de Jeugdgezondheidszorg in gesprek gaan over de ontwikkeling van jouw kind.Grove motoriek
De motorische ontwikkeling gaat tussen 1 en 4 jaar met sprongen vooruit. Kinderen krijgen hun lijf steeds meer onder controle. Vooral het loslopen is een belangrijke mijlpaal in het leven van je kind. De meeste kinderen kunnen loslopen als ze 18 maanden zijn. Als je kind net kan lopen, lijkt het lopen nog een beetje op waggelen. Je kind heeft dan nog moeite om zijn evenwicht te bewaren. Als je kind 3 jaar is, loopt het al veel beter. Ook leert je peuter in deze fase steeds beter om complexe bewegingen te maken zoals rennen, springen, klimmen en klauteren en met voorwerpen omgaan.Spelletjes en activiteiten voor de grove motoriek
- Balspelen zoals overgooien en voetballen
- Fietsen op een driewieler of loopfiets
- Steppen, skelteren
- Hinkelspelletjes
- Klimmen op het klimrek in de speeltuin, schommelen
- Peuterzwemmen
- Spelletjes zoals sjoelen, ringwerpspel, kegels omgooien
- Samen springen, hardlopen, huppelen, op één been staan
- Balanceren door op een streep, een stoeprand, een laag hekje, een zandbakrand of een evenwichtsbalk in de speeltuin te lopen