Driftbuien
Peuters hebben driftbuien, dat is normaal. Hoe komt dat en hoe kun je (meer) driftbuien voorkomen? En wat als je peuter een driftaanval heeft? Emoties benoemen en rustig blijven is dan bijvoorbeeld belangrijk.
Waarom hebben peuters driftbuien?
Vanaf één jaar kunnen kinderen steeds meer. Ze willen ook meer zelf doen en bepalen wat er gebeurt. Maar dat kan nog niet altijd. Je kind kan driftig worden wanneer iets niet lukt of niet mag. Soms is het niet eens duidelijk waarom je kind een driftbui krijgt. Dit past in de normale emotionele ontwikkeling van een peuter. Driftbuien komen vooral voor tussen anderhalf en vier jaar en horen bij de zogenaamde 'peuterpuberteit'. Vanaf drie jaar worden driftbuien langzaam minder en rond 5 jaar hebben de meeste kinderen geen driftbuien meer. Peuters kunnen nog niet goed met hun emoties omgaan en hebben daarom jou als ouder nodig om hen hierbij te helpen.Hoe kun je driftbuien voorkomen?
Door je kind positieve aandacht te geven, is de kans op driftbuien kleiner. Dat kan op verschillende manieren:- Speel regelmatig met je kind, doe samen iets leuks en knuffel hem of haar. Je kind zal dan minder vaak op een negatieve manier aandacht zoeken.
- Geef complimenten als je kind iets goed doet. Zeg dan ook voor welk gedrag je peuter een compliment krijgt. Zeg bijvoorbeeld: 'Goed zo! Wat heb jij mama goed geholpen met opruimen.'
- Geef je kind keuzes. Hierdoor krijgt je peuter het gevoel meer controle te hebben en te mogen beslissen. Vraag bijvoorbeeld: 'Wil je je witte of blauwe schoenen aan?'
- Met een iets oudere peuter kun je voor het naar bed gaan een gesprekje voeren over de dag. Vraag naar de leuke en minder leuke dingen van die dag en praat samen over de volgende dag.
- Zorg voor een voorspelbare dag, met bijvoorbeeld vaste etenstijden en een vast ritueel voor het slapen. Als je kind weet wat wanneer gebeurt, geeft dat een gevoel van controle.
- Leer je kind een paar duidelijke regels. Leg ook uit waarom iets niet mag. Je peuter kan het dan beter begrijpen. Herhaal deze regels regelmatig. Peuters doen er een tijdje over om een regel te onthouden. Het uitproberen of je niet houden aan de regels hoort bij het leren houden aan regels. Dit is dus heel normaal.
- Zorg dat je kind niet steeds 'nee' te horen krijgt. Blijf voorspelbaar en houd dezelfde regels, maar zorg wel dat de regels haalbaar zijn voor jullie allebei. Ruim bijvoorbeeld spullen op waar je kind niet aan mag zitten.
- Verwacht niet te veel van je kind. Peuters kunnen bijvoorbeeld nog niet zo lang aan tafel blijven zitten.
Hoe ga je om met driftbuien?
- Geef woorden aan de boosheid van je peuter als hij of zij driftig is. Gebruik makkelijke woorden. Bijvoorbeeld: 'Papa ziet dat je boos bent omdat je nu geen koekje mag.' Door de emotie te noemen, voelt je kind zich gehoord en begrepen.
- Je hoeft niet toe te geven aan de driftbui van je kind. Leg kort uit waarom iets niet mag. Bijvoorbeeld: 'Max, je mag nu geen koekje, want we gaan zo eten en dan heb je zo geen honger meer.' Geef geen uitleg in lange zinnen, tijdens een driftbui komen deze toch niet bij je peuter binnen. Kort herhalen helpt om rustig te worden of rustig te blijven.
- Geef je kind de ruimte zijn of haar emoties te laten zien. Je kunt niet van je kind verwachten dat het meteen weer rustig wordt. Laat hem of haar even boos zijn of huilen. Zeg een aantal keer dat je de emotie van je kind herkent. Bijvoorbeeld: 'Je bent echt heel boos hè, ik zie het.'
- Blijf bij je kind in de buurt en wacht tot de driftbui minder wordt.
- Sommige kinderen gaan bijvoorbeeld met spullen gooien als ze driftig zijn of willen jou slaan of schoppen. Grijp in als je kind dit soort gedrag laat zien. Stop met waar je mee bezig bent en vertel je kind welk gedrag moet stoppen en waarom. Bijvoorbeeld 'Max, stop nu met slaan. Je doet papa pijn, ik wil dat je hier meteen mee stopt en rustig wordt.' Zorg dat je bij je kind in de buurt bent, maar niet zo dichtbij dat het je makkelijk in je gezicht geraakt kan worden. Voor kinderen is het eng als ze hun ouder pijn doen, en dat kan de drift weer erger maken.
- Stopt je kind niet? Ga dan met je kind naar een rustige en veilige plek en vertel rustig en duidelijk: 'Dit mag echt niet, ik blijf hier en jij blijft daar zitten totdat je weer rustig bent.' Blijf erbij, maar reageer niet op het gedrag. Blijf herhalen wat je hebt gezegd totdat je kind rustiger is. Of totdat je kind laat merken dat het getroost wil worden, dan heeft het jouw hulp nodig om rustig te worden.