Kleurenblind
Als je kind het verschil tussen kleuren niet goed ziet, noemen we dat kleurenblind. Het betekent niet dat je kind helemaal geen kleuren ziet. Hij of zij ziet minder kleuren en heeft moeite met bijvoorbeeld het verschil tussen rood en groen.
Minder kleuren zien
Minder kleuren zien komt veel voor. 8% van de jongens en een 0,5% van de meisjes zien rood- en groentinten anders dan de meeste mensen. Het wordt kleurenblindheid genoemd. Maar dat woord klopt niet helemaal. Vaak ziet je kind wel de heldere kleuren, maar kan hij of zij het verschil tussen de zachtere tinten niet goed zien. Er zijn niet veel mensen die rood en groen helemaal niet uit elkaar kunnen houden. Andere, meer ernstige vormen van kleurenblindheid zijn heel zeldzaam.
Testen of je kind kleurenblind is
Als je kind nog een baby is begint het kleuren zien al. Peuters leren de namen van de kleuren, maar dat is voor sommige nog wel moeilijk. Vanaf ongeveer 7 jaar kan de Jeugdgezondheidszorg je kind meestal testen op kleurenblindheid. Soms lukt het eerder. Zij hebben een test speciaal voor kinderen. Hierbij moet je kind kind gekleurde lijnen volgen met de vinger of moet je kind gekleurde cijfers kunnen zien. Je kunt ook zelf een
online test doen.
Kleurenblindheid is vaak erfelijk
Kleurenblindheid is vaak een erfelijke aandoening, maar niet altijd. Meestal is het wel bekend als er binnen je familie kleurenblindheid voorkomt.
Vooral de rood-groenkleurenblindheid is meestal erfelijk. Moeders die draagster zijn, kunnen het doorgeven aan hun kinderen. Jongens die het meekrijgen zijn dan kleurenblind. Meisjes zijn dan, net als hun moeder, draagster. Als moeder weet je meestal wel of je eigen vader, broer of grootvader kleurenblind was. Kijk voor meer informatie en uitleg op
Erfelijkheid.nl.
Andere vormen van kleurenblindheid zijn zeldzamer. Die kunnen later ontstaan door een afwijking van het netvlies.
Omgaan met kleurenblindheid
Kleurenblindheid is niet te genezen. Maar het is wel goed om het te weten, zodat jij en je kind er rekening mee kunnen houden. De meeste kinderen leren goed omgaan met kleurenblindheid, al kan het soms wel lastig zijn.
In allerlei lesmateriaal op school worden kleuren gebruikt, zodat kinderen de lesstof gemakkelijker kunnen begrijpen. Als je kind kleurenblind is, heeft het daar minder aan. Daarom is het goed als de leerkracht op school weet dat je kind kleurenblind is. En goed om te weten: er bestaat een zwart-wit versie van de Cito-eindtoets in groep 8 voor kleurenblinden. Laat de school die versie op tijd aanvragen als je kind moeite heeft met de kleuren op kaarten of afbeeldingen.
Veel mensen herkennen hun medicijnen op kleur. Dat kan misgaan bij kleurenblinden. Let daar dus goed op als je kind medicijnen gebruikt.
Bij verkeerslichten is er geen probleem: er is aan het rode licht wat geel toegevoegd en aan het groene wat blauw, zodat ook kleurenblinden ze herkennen.
Als je kind een beroepsopleiding gaat kiezen is het handig om vooraf te vragen of kleurenblindheid een probleem is. Er zijn maar weinig beroepen, die je niet kunt doen als je kleurenblind bent. Maar een kleurenblinde huissschilder moet wel goed op kleurnummer werken. En de spoorwegmaatschappij wil wel zeker weten dat de machinist een rood sein ziet.