Prepuberteit

Begint jouw kind halverwege de basisschool al te ‘puberen’? Het past bij de leeftijd dat je kind anders gaat denken en zich anders gaat gedragen. Je kind wordt meer volwassen en zelfstandig en begrijpt de wereld steeds beter. Je kind kan ook meer onzeker worden. Hoe help je je kind in deze ‘prepuberteit’ zoals we dat soms noemen?

Prepuberteit

Wat is de prepuberteit?

Hormonen veroorzaken straks de lichamelijke veranderingen in de puberteit. Maar het gedrag van je kind verandert niet door hormonen. Wel doordat hij of zij ouder en volwassener wordt. Deze periode vóór de puberteit, noemen we ook wel de 'prepuberteit'. Prepuberteit is iets anders dan te vroeg in de puberteit komen.

Anders denken in prepuberteit

Je kind gaat meer volwassen denken. Jonge kinderen denken nog dat alles wat ze bedenken, ook kan. Later begrijpen ze dat er oorzaken en gevolgen zijn. Je kind begrijpt dan dat dingen gebeuren door wat je dóet. Dingen gebeuren niet doordat ze het willen, ‘wensdenken’. De sprookjeswereld is voorbij. Je kind denkt zelf na, vraagt waarom jij iets beslist en spreekt je ook tegen. Dit kan voelen als kracht en kan je kind trots maken. Je kind komt er ook achter dat ouders en leerkrachten niet altijd gelijk hebben. Dit is heel goed, maar je kind kan zich hierdoor ook wat verloren voelen. Sommige zekerheden verdwijnen en dat maakt soms verdrietig. De meeste ouders zullen hun kind door dik en dun beschermen. Maar je kind weet nu dat ze niet alles kunnen. Voor je kind valt de ‘magische bescherming’ van jou en andere volwassenen weg. Dat kan de wereld ook bedreigender maken. Het zorgt misschien voor spanning en angst bij je kind.

Meer zelfstandig en eigen keuzes

Je kind wordt in deze leeftijdsfase steeds zelfstandiger. Hij of zij heeft jou niet overal meer bij nodig. Sterker nog: je kind wil dingen juist ánders doen dan jij. Je ziet het bijvoorbeeld aan kledingkeuze. Je kind is niet meer altijd blij met wat jij koopt. Je kind gaat vaker ergens heen zonder dat jij erbij bent. Dat is wennen voor jou, je moet meer loslaten. Je kind neemt meer vrijheid om dingen te proberen en te experimenteren. Je kind ontwikkelt een eigen identiteit. Je kind gaat zelf vrienden kiezen en krijgt meestal hechtere vriendschappen. Je kind gaat misschien al meer naar vrienden luisteren dan naar jou.

Trots op je kind

Het ene kind zal vooral de kracht merken van het groter en zelfstandiger worden. Het andere wordt er juist angstiger van. Vaak zie je het allebei, afwisselend of tegelijk. Het is fijn voor je kind als je trots bent op de veranderingen in zijn of haar denken. Vertel je kind dat ook. Zeg dat je merkt dat hij of zij verstandige dingen zegt. En dat je het fijn vindt dat hij of zij een eigen mening heeft. Zo voelt je kind zich gehoord en gewaardeerd. Je kind leert vertrouwen op het eigen oordeel: een fijne voorbereiding voor de puberteit. Dan gaat je kind die eigen mening vergelijken met die van leeftijdsgenoten en ermee experimenteren.

Onzeker zijn in prepuberteit

Ook als je kind zich juist terugtrekt of bang wordt is het goed complimenten te geven voor de ontwikkeling van zijn of haar denken. Help je kind woorden vinden voor hoe hij of zij zich voelt. Dat geeft vertrouwen in wat hij of zij zelf kan en zo help je je kind ook zijn of haar gevoelens beter te begrijpen. Als je kind onzeker is, heeft hij of zij misschien moeite met nieuwe vrienden maken. Lastig als je kind naar de middelbare school gaat. Op school kan je kind steeds meer druk voelen om goed te presteren. Samen met onzeker zijn kan dat voor faalangst zorgen.

Grenzen blijven belangrijk

Als je geïnteresseerd naar je kind luistert, zal hij zij het ook minder nodig vinden om een grote mond aan volwassenen te geven. Toch zul je die ‘schreeuw om gehoord te worden’ best wel eens horen. Het is goed om dan zo rustig mogelijk grenzen aan te geven. Verbied duidelijk de toon of de gebruikte woorden als je dat nodig vindt. Maak daarbij steeds duidelijk dat de ideeën van je kind belangrijk zijn. Je kind heeft zijn of haar ouders nog lang hard nodig om evenwichtig op te groeien. Zie deze eerste meningen als de eerste stapjes van een peuter: ze zijn geweldig, maar nog niet perfect.

Hoe help je je kind in de prepuberteit?

  • Vooral open praten met je kind is belangrijk nu je kind bijna een puber wordt. Blijf geïnteresseerd in wat je kind doet en beleeft.
  • Geef niet meteen je eigen mening maar luister vooral. En heeft hij of zij goede argumenten tijdens discussies? Geef je kind dan ook ruimte om dingen anders te doen.
  • Ruzies horen er vaak ook bij. Het is goed dat je grenzen blijft stellen. Blijf zelf rustig bij discussies.
  • Maak afspraken over het gedrag. Je kind mag zich rot voelen, maar daar hoeven anderen geen last van te hebben. Brutale reacties en met deuren smijten wil je niet.
  • Moedig je kind aan om zelfstandig te zijn en steun zijn of haar ideeën.
  • Blijf samen lachen.
  • Geef zelf het goede voorbeeld in hoe je met anderen omgaat.
  • Vertel je kind alvast wat de puberteit betekent. Het stelt je kind gerust als hij of zij weet welke veranderingen er gaan komen.