Hou je vast! De Peuterpubertijd is aangebroken!
"NEEEEEHHHHH!!!!" Een krijsende peuter die op de vloer ligt en als ouder sta je erbij en denk je: "Huh? Ik vroeg alleen maar of ze mee naar huis ging." De kans is groot dat je ongemerkt in de peuterpuberteit terecht bent gekomen. Kinderen vanaf een jaar of twee, drie, 'besluiten' ineens dat ze alles zelf en op hun eigen manier moeten doen. Jij bent stom en alles wat je zegt ook. Hoe ga je hier nu weer mee om?
Waar komt al die woede toch vandaan?
Een kind van een jaar of twee kan lopen, is nieuwsgierig en verkent de wereld door alles op te pakken en te onderzoeken. Helemaal leuk. Maar dan kom jij als vader of moeder om de hoek: “Nee kind, dat mag niet. Leg terug, afblijven, meekomen.” Je kind is echter van mening dat het alles zelf kan. Het heeft voor het eerste een eigen mening, los van jou. Maar feitelijk kunnen ze nog helemaal niet zo veel zelf en dus ben jij er steeds om ze te corrigeren. Jij bepaalt alles en zij zijn niet in staat daarover met je in discussie te gaan. En dat is voor een kind ontzettend frustrerend. En wat doe je als je twee bent en je bent gefrustreerd? Precies, krijsen. Die driftbuien kunnen variëren van een kwartiertje hard huilen tot gillend en overgevend met spullen gooien, bijten, schoppen en weglopen. Als je kind moe is, kan het allemaal zelfs nog wel eens een tandje harder gaan. Sommige gaan zelfs grommen.
Niet gek
Ook al is een driftbui soms onverwacht, onbegrijpelijk, niet te stoppen en zwaar overdreven, het is normaal voor een kind in die leeftijd. Hoewel het ene kind heftiger reageert dan het andere, maken ze deze ontwikkeling allemaal door. Het is dus een beetje een kwestie van uitzingen. Dat kan wel twee jaar duren. In de tussentijd zijn er wel een paar dingen die je kunnen helpen.
Afleiden
Als je je kind een beetje kent, zie je een driftbui nog wel eens aankomen. Soms heb je dan de mogelijkheid om de aandacht van het onderwerp af te leiden. Dit werkt vooral goed bij de allerkleinsten. “Nee, daar mag je niet aankomen. He, kijk nou, daar ligt een bal. Laten we die pakken!”
Beperkte keuzes geven
Een klein kind vragen wat het aan wil, wat het wil eten of welk snoepje het wil uit de bak, is vragen om problemen. Teveel keuzes is gewoon te moeilijk voor een kleintje. Kies zelf twee dingen, haal de andere opties uit het zicht en vraag simpel: ‘Wil je deze of deze?”
Geef waar mogelijk vrijheid
Het kan niet altijd maar op zich is het goed dat je kind kleine stapjes gaat zetten naar meer vrijheid en zelfstandigheid. Wat kan hij of zij al zelf? (misschien niet perfect maar knijp dan even een oogje toe) Handen wassen, kleding uitkiezen, met eigen bestek eten en iets pakken van een hoge plank. Met minimale sturing en veel complimenten voelt je peuter zich ontzettend groot en stoer.
Structuur aanbieden en grenzen stellen
Kinderen die weten wat er (ongeveer) gaat gebeuren, gaan rustiger om met de situatie. Als je precies weet wanneer jij elke dag je tanden moet poetsen, dat je dat altijd in de badkamer moet doen en dat er niet wordt voorgelezen als je het niet doet, is de verleiding om een driftbui te krijgen minder groot.
Benoem slecht gedrag en goed gedrag
Let op dat je daarbij geen zwaar oordeel velt maar bijna objectief benoemd wat er gebeurde. Bijvoorbeeld: “Je was net heel boos. Je gooide toen je beker op de grond. Dat mag niet. Nu ben je weer blij. Dan kunnen we weer knuffelen en iets leuks doen.”